Indien niet aan de in de eerste alinea gestelde voorwaarde is voldaan, passen de lidstaten een van de in artikel 31, lid 2, onder a), b) of c), bedoelde afwikkelingsinstrumenten en het in lid 2, onder b), van dit artikel bedoelde instrument van de inbreng van de particuliere sector toe, al naargelang het geval.
Ist die in Unterabsatz 1 genannte Bedingung nicht erfüllt, wenden die Mitgliedstaaten eines der in Artikel 31 Absatz 2 Buchstaben a, b und c genannten Abwicklungsinstrumente und das „Bail-in“-Instrument gemäß Absatz 2 Buchstabe b an, soweit dies angezeigt ist.