2. Onverminderd de leden 3, 4 en 4 bis en onverminderd de toepassing van de financiële discipline en de lineaire verlagingen overeenkomstig artikel 7, kennen de lidstaten de in dit hoofdstuk bedoelde betaling toe aan landbouwers die van de in lid 1 genoemde praktijken de op hun bedrijf toepasselijke praktijken in acht nemen overeenkomstig het bepaalde in de artikelen 30, 31 en 32.
2. Unbeschadet der Absätze 3, 4 und 4a der Anwendung von Haushaltsdisziplin, linearen Kürzungen gemäß Artikel 7 gewähren die Mitgliedstaaten die in diesem Kapitel vorgesehene Zahlung an Betriebsinhaber, die die für ihre Betriebe anwendbaren Landbewirtschaftungsmethoden nach Absatz 1 unter Beachtung der in den Artikeln 30, 31, und 32 festgelegten Anforderungen einhalten.