2. Het bepaalde in lid 1 vormt geen beletsel voor verbodsbepalingen of beperkingen van de invoer, de uitvoer of de doorvoer van goederen, indien die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de bescherming van de gezondheid en van het leven van mensen, dieren en planten, de bescherming van het nationale cultuurgoed met een artistieke, historische of archeologische waarde, het behoud van uitputbare natuurlijke hulpbronnen of de bescherming van de industriële en commerciële eigendom.
(2) Absatz 1 steht Einfuhr-, Ausfuhr- und Durchfuhrverboten oder -beschränkungen nicht entgegen, die aus Gründen der öffentlichen Sittlichkeit und Ordnung, zum Schutze der Gesundheit und des Lebens von Menschen, Tieren oder Pflanzen oder des nationalen Kulturguts von künstlerischem, geschichtlichem oder archäologischem Wert, zur Erhaltung nicht erneuerbarer natürlicher Ressourcen oder zum Schutze des gewerblichen Eigentums gerechtfertigt sind.