« Schendt artikel 1022 van het Gerechtelijk Wetboek, in die zin geïnterpreteerd dat het niet van toepassing is op de procedures voor de Raad van State en niet van rechtswege recht geeft op minstens de in die bepaling bedoelde gemiddelde rechtsplegingsvergoeding (volgens de bij het koninklijk besluit van 21 april 2007 vastgestelde schaal), de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre de in het kader van een gerechtelijke procedure in het gelijk gestelde partij automatisch kan worden vergoed voor de in het kader van die procedure gemaakte kosten, terwijl de voor de Raad van State in het gelijk gestelde partij die vergoeding niet kan verkrijgen in het kader van de procedure waarin het geschil is beslecht, maar :
« Verstösst Artikel 1022 des Gerichtsgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass er nicht auf die Verfahren vor dem Staatsrat anwendbar ist und nicht von Rechts wegen wenigstens zu der in dieser Bestimmung vorgesehenen durchschnittlichen Verfahrensentschädigung (gemäss der im königlichen Erlass vom 21hhhhqApril 2007 festgelegten Tabelle) berechtigt, gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem der im Rahmen eines Gerichtsverfahrens obsiegenden Partei die im Rahmen dieses Verfahrens entstandenen Kosten automatisch erstattet werden können, während die vor dem Staatsrat obsiegende Partei diese Entschädigung im Rahmen des Verfahrens, in dem über den Streitfall entschieden worden ist, nicht beanspruchen kann, dafür aber