1. De lidstaten kunnen bepalen dat natuurlijke of rechtspersonen dan wel groeperingen van natuurlijke of rechtspersonen, met inbegrip van wijncoöperaties, die vóór de in artikel 16, lid 1, bedoelde datum voor wijnbereiding bestemde maar nog geen wijn zijnde producten van het lopende wijnoogstjaar hebben behandeld en/of afgezet, bij de bevoegde autoriteiten een opgave van behandeling en/of afzet indienen.
(1) Die Mitgliedstaaten können vorsehen, dass natürliche oder juristische Personen oder deren Vereinigungen, einschließlich Genossenschaftskellereien, die vor dem in Artikel 16 Absatz 1 genannten Termin Erzeugnisse zur Weinherstellung aus dem laufenden Wirtschaftsjahr verarbeitet und/oder vermarktet haben, der zuständigen Behörde eine Verarbeitungs- und/oder Absatzmeldung vorlegen.