3. Wanneer de autoriteiten op het gebied van vreemdelingenzaken bij de behandeling van een aanvraag voor een verblijfsvergunning stuiten op feiten die het vermoeden doen rijzen dat de aanvrager heeft deelgenomen aan de in artikel 1 bedoelde handelingen, en wanneer wordt geconstateerd dat de aanvrager in een andere lidstaat ook al een verblijfsvergunning
heeft aangevraagd, kunnen de rechtshandhavingsautoriteiten van de ene lidstaat zich tot de rechtshandhavingsautoriteiten van
de andere lidstaat ...[+++]wenden teneinde de nodige gegevens in te winnen, met inbegrip van gegevens die afkomstig zijn van de autoriteiten op het gebied van vreemdelingenzaken.
(3) Werden der Ausländerbehörde bei der Bearbeitung eines Antrags auf eine Aufenthaltsgenehmigung Umstände bekannt, aufgrund deren sich der Verdacht ergibt, dass der Antragsteller sich an Handlungen nach Artikel 1 beteiligt hat, und geht aus dem Antrag hervor, dass der Antragsteller zuvor in einem anderen Mitgliedstaat eine Aufenthaltsgenehmigung beantragt hat, so können die Strafverfolgungsbehörden die zuständigen Strafverfolgungsbehörden des anderen Mitgliedstaats um sachdienliche Angaben, einschließlich Angaben von den Ausländerbehörden, ersuchen.