6.1. Als de temperatuur van de melk bij de meting van de volumieke massa niet exact 20 oC is, moet het verkregen resultaat worden gecorrigeerd door bij de bepaalde volumieke massa 0,0002 op te tellen voor elke graad Celsius boven 20 oC of 0,0002 af te trekken voor elke graad Celsius onder 20 oC.
6.1. Beträgt die Temperatur der Milchprobe bei der Bestimmung der Dichte nicht exakt 20 oC, so muß das Ergebnis in der Weise korrigiert werden, daß zu der bestimmten Dichte für jedes Grad Celsius über 20 oC 0,0002 addiert bzw. davon für jedes Grad Celsius unter 20 oC 0,0002 subtrahiert werden.