Vertaling van "banen hoge kwalificaties nodig " (Nederlands → Duits) :

Tegen 2020 is voor meer dan een derde van de EU-banen een kwalificatie op universitair niveau vereist, terwijl voor slechts 18% een lagere kwalificatie nodig zal zijn.
Bis 2020 erfordert mehr als ein Drittel der Arbeitsplätze in der EU Qualifikationen auf Hochschulniveau, während der Anteil der Arbeitsplätze für gering qualifizierte Arbeitskräfte bei lediglich 18 % liegt.

De komende jaren zullen voor steeds meer banen hoge kwalificaties nodig zijn , terwijl de EU op dit moment in vergelijking met haar mededingers een lager percentage mensen met een tertiaire of gelijkwaardige kwalificatie , alsook minder onderzoekers kent.
In den kommenden Jahren wird bei immer mehr Arbeitsstellen eine hohe Qualifikation vorausgesetzt werden ; dennoch ist der Prozentsatz der Menschen mit einem Hochschulabschluss oder einem vergleichbaren Abschluss und der Anteil der Forscher in der EU geringer als in den konkurrierenden Wirtschaftsräumen.

De komende jaren zullen voor steeds meer banen hoge kwalificaties nodig zijn (9), terwijl de EU op dit moment in vergelijking met haar mededingers een lager percentage mensen met een tertiaire of gelijkwaardige kwalificatie (10), alsook minder onderzoekers kent.
In den kommenden Jahren wird bei immer mehr Arbeitsstellen eine hohe Qualifikation vorausgesetzt werden (9); dennoch ist der Prozentsatz der Menschen mit einem Hochschulabschluss oder einem vergleichbaren Abschluss (10) und der Anteil der Forscher in der EU geringer als in den konkurrierenden Wirtschaftsräumen.

De productiesector zal blijven krimpen, groei en maatschappelijke welvaart zullen hoe langer hoe afhankelijker worden van een kennisintensieve industrie en dienstensector, en voor steeds meer banen zal men kwalificaties uit het hoger onderwijs nodig hebben.
Die Produktionsgrundlage wird weiter schrumpfen, zukünftiges Wachstum und sozialer Wohlstand werden zunehmend auf wissensintensiven Industriezweigen und Dienstleistungen beruhen und immer mehr Arbeitsplätze werden einen Hochschulabschluss erfordern.

Naar verwachting zal in 2020 voor ongeveer 50% van alle banen nog steeds een kwalificatie van middelbaar niveau van beroepsonderwijs- en opleiding nodig zijn.
Vorausschätzungen zufolge werden im Jahr 2020 rund 50 % aller Arbeitsplätze weiterhin mittlere Qualifikationen erfordern, die in der berufliche Aus- und Weiterbildung erworben werden.

Het aandeel van de banen waarvoor hoge kwalificaties vereist zijn, zal stijgen van 29 % in 2010 tot ongeveer 35 % in 2020 (raming van Cedefop).
Der Anteil der Arbeitsplätze, für die eine hohe Qualifikation erforderlich ist, wird sich (nach Schätzungen von Cedefop) zwischen 2010 und 2020 von 29 % auf rund 35 % erhöhen.

Volgens de Cedefop-prognoses zal het aandeel van banen in de EU waarvoor een kwalificatie van tertiair niveau nodig is, stijgen van 29 % in 2010 tot 34 % in 2020, terwijl het aandeel banen voor laaggeschoolden in dezelfde periode zal dalen van 23 % tot 18 %.
Vorausschätzungen des CEDEFOP zufolge wird der Anteil der Arbeitsplätze in der EU, die Qualifikationen auf tertiärer Ebene erfordern, von 29 % im Jahr 2010 auf 34 % im Jahr 2020 ansteigen, während der Anteil der Arbeitsplätze für gering qualifizierte Arbeitskräfte im selben Zeitraum vom 23 % auf 18 % zurückgehen wird.

Verbeteringen in de kwaliteit van de Europese arbeidskrachten zijn voor een groot deel te danken aan een grotere vraag naar hoogwaardige banen waarvoor een hoge opleiding en hoge kwalificaties worden gevraagd en die betrekkelijke zekerheid, een betere balans tussen werk en privéleven, opleidings- en loopbaankansen, een hoge productiviteit en relatief goede beloning bieden.
Verbesserungen in der Qualität des europäischen Arbeitskräfteangebots sind zum Großteil zurückzuführen auf ein erhöhtes Angebot an qualitativ hochwertigen Arbeitsplätzen mit hohen Ausbildungs- und Qualifikationsanforderungen, relative Sicherheit der Arbeitsplätze, bessere Vereinbarkeit von Arbeitsleben und Privatleben, Zugang zu Ausbildung und Möglichkeiten der beruflichen Entwicklung, hohe Produktivität und relativ hohes Arbeitsentgelt.

Hieruit kunnen verschillende lessen worden getrokken: i) uit de verschillen tussen de lidstaten blijkt dat landen die bij de structurele hervormingen de meeste vooruitgang hebben geboekt en tegelijkertijd een gezond macro-economisch beleid hebben gevoerd, hun werkgelegenheidssituatie hebben verbeterd; ii) wegens de verschillen in regionale werkloosheid in diverse landen is het nodig om in deze landen bij de collectieve onderhandelingen rekening te houden met productiviteitsverschillen naargelang kwalificaties, vaardigheden en geografische gebieden en om de arbeidsmobiliteit te vergroten; en iii) de bijzonder hoge werkloosheid bij bepaalde arbeidscategorieën (laaggeschoolden, vrouwen, jongeren) weerspiegelt hoofdzakelijk het patroon van het arbeidsaanbod en in de aanwervingsprocedures, met inbegrip van de facto discriminatie, maar ook de hoge kosten van enkele van deze categorieën (in het bijzonder de ongeschoolden) en de ontoereikende kwalificaties.
Aus diesen Unterschieden kann eine Reihe von Lehren gezogen werden: i) Unterschiede zwischen Mitgliedstaaten zeigen, daß Länder, die bei Strukturreformen die größten Fortschritte erzielt haben, während sie eine vernünftige makroökonomische Politik betreiben, ihre Beschäftigungssituation verbessern konnten; ii) Unterschiede in der regionalen Arbeitslosigkeit in mehreren Ländern zeigen an, daß in diesen Ländern bei den Tarifverhandlungen Produktivitätsunterschiede je nach Qualifikation, Fähigkeiten und geographischen Gebieten berücksichtigt werden müssen und daß es notwendig ist, die Mobilität der Arbeitskräfte zu erhöhen; und iii) die besonders hohe Arbeitslosigkeit bei bestimmten Gruppen von Arbeitskräften (Geringqualifizierte, Frauen, Jugendliche) ist hauptsächlich auf das Verhalten des Arbeitskräfteangebots und auf Einstellungsmuster, einschließlich faktischer Diskriminierung, aber auch auf die hohen Kosten mancher dieser Gruppen von Arbeitskräften (insbesondere ungelernte Arbeiter) und auf unzureichende Fähigkeiten zurückzuführen.

Tegen 2020 is voor meer dan een derde van de EU-banen een hogere kwalificatie vereist, terwijl voor slechts 18 % een lagere kwalificatie nodig zal zijn.
Bis 2020 erfordert mehr als ein Drittel der Arbeitsplätze in der EU Qualifikationen auf Hochschulniveau, während der Anteil der Arbeitsplätze für gering qualifizierte Arbeitskräfte bei lediglich 18 % liegt.