Als basisbeginsel geldt hoe dan ook dat elke kandidaat voor een dergelijk ambt of betrekking dient aan te tonen, op basis van de vereiste diploma's of studiegetuigschriften, dat hij zijn onderwijs in het Nederlands heeft genoten of, bij ontstentenis ervan, dat zijn taalkennis reeds door een examen is bewezen (artikel 27, derde lid), wat alleen kan op de bij artikel 53 van dezelfde wet bepaalde wijze.
Als Grundprinzip gilt jedenfalls, dass jeder Bewerber um ein solches Amt oder eine solche Stelle anhand der erforderlichen Diplome oder Studienzeugnisse nachweisen muss, dass er am Unterricht in niederländischer Sprache teilgenommen hat oder dass er andernfalls seine Sprachkenntnis bereits durch eine Prüfung nachgewiesen hat (Artikel 27 Absatz 3), was nur auf die in Artikel 53 desselben Gesetzes festgelegte Weise möglich ist.