2. Het bevoegde orgaan stelt voorts het orgaan van de woon- of verblijfplaats in kennis van de betaling van uitkeringen bij langdurige zorg, indien de door laatstbedoeld orgaan toegepaste wetgeving voorziet in de verstrekkingen voor langdurige zorg die zijn vermeld op de in artikel 34, lid 2, van de basisverordening bedoelde lijst.
(2) Der zuständige Träger informiert ferner den Träger des Wohn- oder Aufenthaltsortes über die Zahlung der Geldleistungen bei Pflegebedürftigkeit, wenn die von dem letztgenannten Träger angewendeten Rechtsvorschriften Sachleistungen bei Pflegebedürftigkeit, die in der Liste nach Artikel 34 Absatz 2 der Grundverordnung aufgeführt sind, vorsehen.