3. Indien in het geval van een aanvraag voor EU-typegoedkeuring van een motorfamilie de goedkeuringsinstantie van mening is dat de in lid 2 van dit artikel bedoelde geselecteerde basismotor waarop de ingediende aanvraag betrekking heeft niet ten volle de in het in artikel 21 vermelde informatiedossier beschreven motorfamilie vertegenwoordigt, stellen de fabrikanten een andere en, zo nodig, een extra basismotor die volgens de goedkeuringsinstantie de motorfamilie vertegenwoordigt ter beschikking.
(3) Stellt die Genehmigungsbehörde im Fall eines Antrags auf EU-Typgenehmigung für eine Motorenfamilie fest, dass der eingereichte Antrag hinsichtlich des ausgewählten Stammmotors im Sinne von Absatz 2 dieses Artikels für die Motorenfamilie, die in der in Artikel 21 genannten Beschreibungsmappe beschrieben wird, nicht vollständig repräsentativ ist, so stellen die Hersteller einen anderen und gegebenenfalls einen zusätzlichen, von der Genehmigungsbehörde für die Motorenfamilie als repräsentativ angesehenen Stammmotor bereit.