De vraag luidt of artikel 194quater, § 1, van het WIB 1992 de artikelen 10, 11 en 172 van de Grondwet schendt doordat het vennootschappen die beantwoorden aan de kenmerken van een kmo maar die zijn uitgesloten van de
toepassing van het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting waarin is voorzien bij artikel 215, tweede lid, van het WIB 1992, omdat zij niet aan ten minste één van hun bedrijfsleiders de bezoldiging toekennen bedoeld in artikel 215, derde lid, 4°, van hetzelfde Wetboek, uitsluit van de vrijstelling voor het aanleggen van een investeringsreserve, terwijl vennootschappen die eveneens beantwoorden aan
...[+++] de kenmerken van een kmo maar die wegens de bezoldiging van hun bedrijfsleiders niet zijn uitgesloten van het verlaagde tarief van de vennootschapsbelasting, de bedoelde vrijstelling kunnen genieten.Die Frage lautet, ob Artikel 194quater § 1 des EStGB 1992 gegen die Artikel 10, 11 und 172 der Verfassung verstosse, indem die Gesellschaften, die die Merkmale eines KMB aufwiesen, jedoch von der Anwendung des ermässigten Satzes der Gesellschaftssteuer im Sinne von Artikel 215 Absatz 2 des EStGB 1992 ausgeschlossen seien, weil sie nicht wenigstens einem ihrer Unternehmensleiter die in Artikel 215 Absatz 3 Nr. 4 desselben Gesetzbuches vorgesehene Entlohnung gewährten, von der Steuerbefreiung wegen Bildung einer Investitionsrücklage ausgeschlossen seien, während die Gesellschaften, die ebenfalls die Merkmale einer KMB aufwiesen, jedoch nicht vom ermässigten Gesellschaftssteuersatz ausgeschlossen würden wegen der Entlohnung ihrer Unternehmensleiter,
in den Gen ...[+++]uss der betreffenden Befreiung gelangen könnten.