De bedoeling bestaat erin de rechter de mogelijkheid te verschaffen de dader van een misdrijf op proef te stellen gedurende een bepaalde periode, na afloop waarvan, indien zijn gedrag bevredigend is, geen veroordeling wordt uitgesproken, noch een gevangenisstraf wordt opgelegd (Hand., Senaat, 1963-1964, nr. 5, bespreking, zitting van 26 november 1963, p. 80).
Das Ziel bestand darin, dem Richter die Möglichkeit zu bieten, dem Straftäter eine Bewährungsfrist einzuräumen, nach deren Ablauf, wenn sein Verhalten befriedigend ist, weder eine Verurteilung ausgesprochen noch eine Haftstrafe auferlegt wird (Ann., Senat, 1963-1964, Nr. 5, Erörterung, Sitzung vom 26. November 1963, S. 80).