De lidstaat kan toestaan dat monsters worden genomen in de periode tussen het begin van de bloei en 20 dagen na het begin van de bloei, op voorwaarde dat voor elk geteeld ras overeenkomstig de eerste alinea andere representatieve monsters worden genomen in de periode tussen 20 dagen na het begin en tien dagen na het einde van de bloei.
Der Mitgliedstaat kann zulassen, dass die Probe während des Zeitraums zwischen dem Beginn der Blüte und 20 Tagen nach Beginn der Blüte entnommen wird, sofern dafür gesorgt ist, dass für jede Anbausorte andere repräsentative Probenahmen nach den in Unterabsatz 1 beschriebenen Vorschriften während des Zeitraums von 20 Tagen nach Beginn und 10 Tagen nach Ende der Blüte vorgenommen werden.