6. betreurt de reeds geleden reputatieschade als gevolg van deze ad-hocmaatregelen en wijst op de tegenstelling tussen de wereldwijde toename in humanitaire crises tijdens de afgelopen jaren en de door de Unie getroffen beleidsmaatregelen om doeltreffend op plots optredende crises te reageren (zoals de opening in mei 2013 van het Europees Coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties) enerzijds, en de achterblijvende betalingskredieten anderzijds; vreest dat deze situatie in 2014 zou kunnen verergeren als de begroting niet voldoende wordt verhoogd;
6. bedauert, dass das Ansehen der Union aufgrund dieser Ad-hoc-Maßnahmen bereits Schaden genommen hat, und weist auf das Paradoxon zwischen der in den letzten Jahren angestiegenen Zahl der humanitären Krisen weltweit und den von der Union zur wirksamen Bewältigung plötzlich auftretender Krisen ergriffenen operativen Maßnahmen (wie etwa die Eröffnung des Notfallabwehrzentrums im Mai 2013) einerseits und den fehlenden Mitteln für Zahlungen andererseits hin; ist besorgt darüber, dass sich die Lage 2014 verschärfen könnte, wenn die Haushaltsmittel nicht in angemessener Höhe aufgestockt werden;