Overwegende dat bij het genoemde besluit het maximum van de eigen middelen voor 1999 op 1,27 % van het BNP van de Europese Unie tegen marktprijzen werd vastgesteld en dat voor de vastleggingskredieten een algemeen maximum van 1,335 % van het BNP van de Unie werd bepaald; dat deze waarden bepalen welk deel van BNP van de Gemeenschap ter beschikking wordt gesteld voor de financiering van de begroting; dat zij de grondslag vormen van de samenwerking tussen de twee partners in de begrotingsautorite
it, die bijgedragen heeft tot de sluiting van solide financiële kaderovereenkomsten tussen de instell
ingen en een zuinig ...[+++]begrotingsbeleid, en ook in de toekomst in hun huidige vorm dienen te worden gehandhaafd ,
Gemäß dem vorgenannten Beschluß ist der maximale Eigenmittelbetrag für 1999 auf 1,27 % des BSP zu Marktpreisen der Europäischen Union und die Obergrenze für die Mittel für Verpflichtungen auf 1,335 % des BSP der Europäischen Union festgesetzt. Diese Werte bestimmen, bis zu welchem Anteil das BSP der Gemeinschaft für die Finanzierung des Haushalts zur Verfügung stehen soll.