De lidstaten hebben tegelijkertijd het hoofd moeten bieden aan twee uit
dagingen: enerzijds moesten zij de achterstanden in de uitvoering van de programma's voor de periode 1994-1999 tijdig inlopen om overschrijding van de uiterste subsidiabiliteitsdatum 31 december 2001 te voorkomen, en anderzijds moesten zij de programmering voor de periode 2000-2006 vroeg genoeg op gang brengen om te voorkomen dat a
an het einde van de begrotingsjaren 2002 en 2003 eerste annuleringen van vastleggingen op gro
nd van de N+2-regel ...[+++]zouden plaatsvinden.