Indien de begunstigde behoort tot de in bijlage 3 bij de richtsnoeren van 2014 opgesomde sectoren (punt 185 van de richtsnoeren van 2014) of, indien de onderneming een elektriciteitsintensiteit van ten minste 20 % heeft en deel uitmaakt van een sector met een handelsintensiteit van ten minste 4 % op Unieniveau, ook al behoort die onderneming niet tot een van de in bijlage 3 bij de richtsnoeren van 2014 genoemde sectoren (punt 186 van de richtsnoeren van 2014), komt de begunstigde in aanmerking voor steun in de vorm van kortingen met betrekking tot de financiering van steun voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen.
Wenn der Beihilfeempfänger einem in Anhang 3 der Leitlinien von 2014 aufgeführten Wirtschaftszweig angehört (Randnummer 185 der Leitlinien von 2014) oder wenn er, sollte dies nicht der Fall sein, eine Stromintensität von mindestens 20 % aufweist und einem Wirtschaftszweig mit einer Handelsintensität von mindestens 4 % auf Unionsebene angehört (Randnummer 186 der Leitlinien von 2014), so kommt er für Beihilfen in Form von Verringerungen des finanziellen Beitrags von erneuerbarem Strom in Betracht.