Het Hof is dus van oordeel dat het recht van de Unie van de lidstaten vereist dat zij ervoor zorgen dat de op het gebied van de bescherming van de intellectuele-eigendomsrechten bevoegde nationale rechters de beheerder kunnen gelasten om maatregelen te treffen die niet alleen bijdragen tot het doen eindigen van de door de gebruikers gepleegde inbreuken op die rechten, maar ook tot het voorkomen van nieuwe inbreuken van die aard.
Das Unionsrecht verlangt daher von den Mitgliedstaaten, sicherzustellen, dass die für den Schutz der Rechte des geistigen Eigentums zuständigen nationalen Gerichte dem Betreiber aufgeben können, Maßnahmen zu ergreifen, die nicht nur zur Beendigung der von Nutzern hervorgerufenen Verletzungen dieser Rechte, sondern auch zur Vorbeugung gegen erneute derartige Verletzungen beitragen.