Indien voor zowel de onderdaan van een nieuwe lidstaat als de langdurig ingezetene nationale maatregelen als een werkvergunning gelden, krijgt de onderdaan van de nieuwe lidstaat, die een Europees burger is, voorrang. Deze regel is van toepassing op beide gevallen van mobiliteit tussen de lidstaten.
In beiden Mobilitätsfällen zwischen Mitgliedstaaten kommt – sofern der Bürger eines neuen Mitgliedstaates und der langfristig Aufenthaltsberechtigte nationalen Maßnahmen, wie einer Arbeitserlaubnis, unterliegen – der Grundsatz der Gemeinschaftspräferenz zum Tragen, wonach dem Bürger des neuen Mitgliedstaats, der schließlich EU-Bürger ist, Vorrang eingeräumt werden muss.