In hun tweede middel zijn de verzoekende partijen van mening dat de bestreden bepalingen leiden tot een achteruitgang in het recht op de juridische bijstand gewaarborgd bij artikel 23 van de Grondwet : indien de oorspronkelijk door de beklaagde gekozen advocaat niet beschikt over het getuigschrift van een opleiding heeft de beklaagde geen enkele waarborg dat een advocaat die houder is van dat getuigschrift ambtshalve zal kunnen worden aangewezen binnen de opgelegde termijn.
In ihrem zweiten Klagegrund sind die klagenden Parteien der Auffassung, dass die angefochtenen Bestimmungen einen Rückschritt im Recht auf rechtlichen Beistand einführten, der durch Artikel 23 der Verfassung gewährleistet sei; wenn der ursprünglich durch den Angeklagten gewählte Rechtsanwalt nicht die Ausbildungsbescheinigung besitze, gewährleiste nichts dem Angeklagten, dass ein Rechtsanwalt mit dieser Bescheinigung von Amts wegen innerhalb der auferlegten Frist beauftragt werden könne.