« Schendt artikel 227, § 2, van de algemene wet van 18 juli 1977 houdende coördinatie van de algemene bepalingen inzake douane en accijnzen [lees : de algemene wet inzake douane en accijnzen, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 18 juli 1977] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de beklaagden, daders of medeplichtigen, aan wie een misdrijf inzake douane en accijnzen wordt verweten en die met een geldboete worden gestraft, die veroordeling steeds hoofdelijk uitgesproken zullen zien, terwijl de beklaagden, daders en medeplichtigen, aan wie een gemeenrechtelijk misdrijf wordt verweten en die met een geldboete worden gestraft, n
...[+++]iet hoofdelijk kunnen worden veroordeeld maar een geldboete opgelegd zullen krijgen die door de rechter zal worden geïndividualiseerd ?« Verstösst Artikel 227 § 2 des allgemeinen Gesetzes vom 18. Juli 1977 zur Koordinierung der allgemeinen Bestimmungen über Zölle und Akzisen [zu lesen ist : des durch den königlichen Erlass vom 18. Juli 1977 koordinierten allgemeinen Gesetzes über Zölle und Akzisen] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem für Angeklagte, Täter oder Komplizen, denen eine Straftat in Sachen Zölle und Akzisen zur Last gelegt wird und die eine Geldbusse verwirken, diese Verurteilung immer gesamtschuldnerisch ausgesprochen wird, während Angeklagte, Täter oder Komplizen, denen eine gemeinrechtliche Straftat zur Last gelegt wird und die eine Geldbusse verwirken, nicht ges
...[+++]amtschuldnerisch verurteilt werden können, sondern eine Geldbusse auferlegt bekommen, die vom Richter individualisiert wird?