Het Hof stelt vast, enerzijds, dat, volgens voormelde wetsbepaling, telkens bij het begin van het jaar dat volgt op het jaar waarin de desbetreffende koninklijke besluiten zijn genomen, een ontwerp van bekrachtigingswet bij de wetgevende Kamers moet worden ingediend, en, anderzijds, dat artikel 32 van de voormelde wet van 7 januari 1998 het koninklijk besluit van 29 december 1992, zoals gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 januari 1994, 7 september 1996 en 28 oktober 1996, heeft bekrachtigd.
Der Hof stellt einerseits fest, dass der obengenannten Gesetzesbestimmung zufolge, wenn diesbezügliche königliche Erlasse ergangen sind, zu Beginn des darauffolgenden Jahres ein Entwurf eines Bestätigungsgesetzes bei den gesetzgebenden Kammern eingereicht werden muss, und andererseits, dass Artikel 32 des o.a. Gesetzes vom 7. Januar 1998 den königlichen Erlass vom 29. Dezember 1992 in der durch die königlichen Erlasse vom 21. Januar 1994, 7. September 1996 und 28. Oktober 1996 abgeänderten Fassung bestätigt hat.