Bovendien bekritiseren de verzoekers de aangevochten bepaling omdat die erin heeft voorzien dat de objectieve verdelingscriteria van het deel van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde pas van toepassing zouden zijn vanaf het begrotingsjaar 2000 en niet vanaf 1999 en omdat zij bijgevolg, zoals de afdeling wetgeving van de Raad van State in haar advies betreffende het voorontwerp van wet heeft opgemerkt, een « rechtsvacuüm » in het leven roept.
Überdies bemängelten die klagenden Parteien die angefochtene Bestimmung, weil darin vorgesehen sei, dass die objektiven Kriterien zur Aufteilung des Anteils des Mehrwertsteueraufkommens erst ab dem Haushaltsjahr 2000 und nicht ab dem Jahr 1999 angewandt würden und weil sie, so wie die Gesetzgebungsabteilung des Staatsrates es in ihrem Gutachten zum Vorentwurf des Gesetzes angeführt habe, eine « Rechtslücke » schaffe.