Naar luid van de parlementaire voorbereiding zal hierbij « natuurlijk rekening moeten gehouden worden met het feit dat de burgerlijke partij een persoonlijk nadeel heeft, terwijl de stedenbouwkundige inspecteur of het college de verdediging van het algemeen belang inzake ruimtelijke ordening beoogt » (Parl. St., Vlaams Parlement, 1998-1999, nr. 1332/1, p. 72).
Den Vorarbeiten zufolge wird dabei « natürlich der Umstand berücksichtigt werden müssen, dass die Zivilpartei persönlich benachteiligt ist, während sich der Städtebauinspektor oder das Bürgermeister- und Schöffenkollegium von der Verteidigung des Gemeinwohls im Bereich der Raumordnung lenken lassen » (Parl. Dok., Flämisches Parlament, 1998-1999, Nr. 1332/1, S. 72).