16. erkent dat de liberalisatie van de markt geen negatieve gevolgen heeft gehad voor de beschikbaarheid van de universele dienst, zoals deze gedefinieerd is in de huidige richtlijnen, maar wijst er met bezorgdheid op dat de toegang tot nieuwe diensten, die zeer afhankelijk zijn van een betaalbare toegang tot de breedbandinfrastructuur, niet lijkt aan te slaan buiten de belangrijke stedelijke centra, welke situatie in tegenspraak is met de behoefte aan regionale gelijkheid en aan gelijke rechten voor de burgers in de samenleving;
16. anerkennt, daß die Liberalisierung des Marktes keine negativen Auswirkungen auf die Verfügbarkeit des Universaldienstes - wie in den derzeitigen Richtlinien festgelegt - hatte; stellt jedoch mit Besorgnis fest, daß sich der Zugang zu neuen Diensten, die oft in hohem Maß von dem erschwinglichen Zugang zu der Breitband-Infrastruktur abhängen, anscheinend nicht außerhalb der wichtigsten Ballungszentren durchgesetzt hat, eine Situation, die der Notwendigkeit der regionalen Gleichheit und der gleichen Rechte der Bürger in der Gesellschaft zuwiderläuft;