In het derde onderdeel van het middel wordt aangeklaagd dat artikel 10, § 2, de artikelen 3 en 4, § 1, van de voormelde bijzondere financieringswet schendt door elke deelneming van de ministers van de gewestregeringen aan de kansspelcommissie uit te sluiten, terwijl de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vrijstellingen van de belasting op automatische ontspanningstoestellen onder de gewesten ressorteren.
Im dritten Teil bemängelt der Klagegrund, dass Artikel 10 § 2 gegen die Artikel 3 und 4 § 1 des obengenannten Finanzierungssondergesetzes verstosse, indem er jegliche Beteiligung der Minister der Regionalregierungen an der Kommission für Glücksspiele ausschliesse, obwohl die Regionen für den Steuersatz, die Steuerbemessungsgrundlage und die Befreiung von der Steuer auf Spielautomaten zuständig seien.