De artikelen 60 tot 73 van de wet van 28 december 1983 houdende fiscale en begrotingsbepalingen, zoals zij op het ogenblik van de aan de verwijzende rechter voorgelegde feiten van kracht waren, zijn bijgevolg niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre zij het de RVA, onverminderd de gronden voor stuiting en schorsing van de verjaring, mogelijk maken de betaling van de bijzondere bijdrage voor sociale zekerheid te vorderen nadat een redelijke termijn is verstreken vanaf de datum van uitvoerbaarverklaring van het belastingkohier van het betrokken jaar.
Die Artikel 60 bis 73 des Gesetzes vom 28. Dezember 1983 zur Festlegung von steuerrechtlichen Bestimmungen und Haushaltsbestimmungen, in der zum Zeitpunkt des dem vorlegenden Richter unterbreiteten Sachverhalts anwendbaren Fassung, sind folglich nicht vereinbar mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, insofern sie es dem LAAB ermöglichen, unbeschadet der Ursachen für eine Unterbrechung und Aussetzung der Verjährung die Zahlung des Sonderbeitrags zur sozialen Sicherheit über eine angemessene Frist ab dem Vollstreckungsdatum der Heberolle des betreffenden Jahres hinaus zu fordern.