Behoudens als het een dochteronderneming betreft die overeenkomstig alinea 32 is geconsolideerd (en waarop, al naargelang het geval, de alinea's C3 en C6 of de alinea's C4 tot en met C4C van toepassing zijn), moet een beleggingsentiteit haar belegging in elke dochteronderneming waarderen tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening, alsof de vereisten van deze IFRS steeds van kracht zijn geweest.
Mit Ausnahme von Tochterunternehmen, die nach Maßgabe von Paragraph 32 konsolidiert werden (für die die Paragraphen C3 und C6 bzw. gegebenenfalls C4–C4C gelten), hat eine Investmentgesellschaft ihre Anteile an den einzelnen Tochterunternehmen ergebniswirksam zum beizulegenden Zeitwert zu bewerten, als ob die Vorschriften dieses IFRS schon immer gegolten hätten.