Het feit dat de wetgever, ten aanzien van een categorie van personen, de regelgeving van de Unie omzet, zou het beginsel van gelijkheid en niet-discriminatie niet kunnen schenden om de enkele reden dat de wetgever ze niet tevens doet gelden voor een categorie van personen die niet aan die regelgeving van de Unie is onderworpen, te dezen de vreemdeling
en die zich bij een Belgische burger voegen die geen gebruik heeft gemaakt van zijn recht van vrij verkeer en wiens situatie aldus niet het aanknopingspunt met het Unierecht vertoont dat, voor de personen bedoeld in artikel 3, 3°, tweede streepje, van de wet van 26 mei 2002, onontbeerlijk is
...[+++] om een recht op maatschappelijke integratie op grond van die bepaling te verkrijgen.Der Umstand, dass der Gesetzgeber in Bezug auf eine Kategorie von Personen die Regelung der Union um
setzt, könnte nicht gegen den Grundsatz der Gleichheit und Nichtdiskriminierung verstoßen aus dem bloßen Grund, dass der Gesetzgeber sie nicht gleichzeitig für eine Kategorie von Personen gelten lässt, die nicht dieser Regelung der Union unterliegt, im vorliegenden Fall die A
usländer, die einem belgischen Bürger nachkommen, der nicht von seinem Recht auf Freizügigkeit Gebrauch gemacht hat und dessen Lage somit nicht
...[+++] den Anknüpfungspunkt zum Unionsrecht aufweist, der für die Personen im Sinne von Artikel 3 Nr. 3 zweiter Gedankenstrich des Gesetzes vom 26. Mai 2002 unerlässlich ist, um ein Recht auf soziale Eingliederung aufgrund dieser Bestimmung zu erhalten.