Doet het voorzitterschap van de Raad, gezien deze bevindingen, zijn best om voortgang te maken met de ontwerprichtlijn betreffende de arbeidsvoorwaarden van uitzendkrachten, die al meer dan twee jaar door de Raad wordt geblokkeerd en die beoogt uitzendkrachten dezelfde kansen en voordelen te bieden als hun collega's met vast werk?
Unternimmt die Präsidentschaft des Rates angesichts dieser Schlussfolgerungen irgendwelche Versuche, Fortschritte betreffend den Entwurf einer Richtlinie über Leiharbeitnehmer zu erzielen, die im Rat seit über zwei Jahren blockiert wird und die darauf abzielt, den Leiharbeitnehmern dieselben Chancen und Sozialleistungen zu gewährleisten wie ihren fest angestellten Kollegen?
