2. IJsland en Noorwegen, enerzijds, en de Europese Unie namens een van haar lidstaten, anderzijds, kunnen bij de in artikel 38, lid 1, bedoelde kennisgeving verklaren dat de staat, als uitvoerende staat, de vóór de inwerkingtreding van deze overeenkomst geldende uitleveringsregeling zal blijven toepassen voor feiten die zijn gepleegd vóór een door hem bepaalde datum.
(2) Norwegen und Island einerseits und die Europäische Union im Namen eines ihrer Mitgliedstaaten andererseits können zum Zeitpunkt der Notifizierung nach Artikel 38 Absatz 1 eine Erklärung abgeben, wonach der Staat als Vollstreckungsstaat weiterhin die vor dem Inkrafttreten dieses Übereinkommens geltende Auslieferungsregelung in Bezug auf Handlungen anwenden wird, die vor einem von ihm festzulegenden Zeitpunkt begangen wurden.