1.5.1. Indien gebruikgemaakt wordt van een riemgeleider, een D-ring of een vergelijkbare voorziening die de plaats van de effectieve verankering bovenaan beïnvloedt, wordt deze plaats op de gangbare wijze bepaald door de plaats van het verankeringspunt vast te stellen wanneer de veiligheidsgordel door een inzittende wordt gedragen, die wordt voorgesteld door een dummy die een man van het 50e percentiel voorstelt, waarbij de stoel in de door de voertuigfabrikant aangegeven ontwerpstand is geplaatst.
1.5.1. Wird eine Gurtführung, ein D-Ring oder eine ähnliche Einrichtung benutzt, die die Lage der oberen effektiven Gurtverankerung beeinflusst, so wird diese Lage üblicherweise bestimmt, indem die Stellung der Verankerung gewählt wird, wenn der Sicherheitsgurt von einem durch eine Prüfpuppe eines 50-Perzentil-Manns dargestellten Fahrzeugbenutzer angelegt und der Sitz in der vom Hersteller konstruktiv festgelegten Stellung eingestellt ist.