(11) Overwegende dat het vanwege de specifieke situatie van studenten niet mogelijk is geweest een alomvattend stelsel voor de coördinatie van de rechten van studenten op het gebied van sociale zekerheid op communautair niveau op te zetten, met name wat betreft de invaliditeitsuitkeringen voor studenten; dat de socialezekerheidsuitkeringen waarvoor studenten in aanmerking komen, van lidstaat tot lidstaat aanzienlijk uiteenlopen, met name wat betreft de speciale niet op premie- of bijdragebetaling berustende prestaties die bedoeld zijn als bijdrage in de bijkomende kosten die voortvloeien uit de behoeften aan verzorging en mobiliteit van gehandicapten; dat het Hof van Justitie heeft erkend dat gedetailleerde voorschriften voo
r het toek ...[+++]ennen van bepaalde uitkeringen nauw verbonden zijn met een specifieke economische en sociale context; dat een beperkte afwijking van de voorschriften inzake de coördinatie van tijdvakken zoals bedoeld in artikel 10 bis, lid 2, derhalve gerechtvaardigd is; (11) Aufgrund der besonderen Situation der Studierenden war es nicht möglich, auf Gemeinschaftsebene ein umfassendes System zur Koordinierung der Rechte der Studierenden im Bereich der sozialen Sicherheit, insbesondere was die Leistungen im Fall der Invalidität betrifft, zu schaffen. Die Leistungen der sozialen Sicherheit für Studierende variieren erheblich von Mitgliedstaat zu Mitgliedstaat, insbesondere was die beitragsunabhängigen Sonderleistungen zur Übernahme zusätzlicher Kosten aufgrund des Pflege- und Mobilitätsbedarfs behinderter Personen anbelangt. Der Gerichtshof der Europäischen Gemeinschaften hat anerkannt, daß die Regeln für die Gewährung bestimmter Leistungen im einzel
nen eng mit dem spez ...[+++]iellen wirtschaftlichen und sozialen Kontext verbunden sind. Eine begrenzte Abweichung von den Regeln für die Koordinierung von Versicherungszeiten gemäß Artikel 10a Absatz 2 der Verordnung (EWG) Nr. 1408/71 ist daher gerechtfertigt.