3. Onverminderd de bevoegdheden van de begrotingsautoriteit bepaalt de Commissie de indicatieve meerjarentoewijzingen binnen elk geografisch programma in overeenstemming met de algemene beginselen van deze verordening, op basis van de in artikel 3, lid 2, vastgestelde criteria en houdt daarbij niet alleen rekening met de specificiteit van de verschillende programma's, maar ook met de specifieke problemen van de landen of regio's die een crisis- of conflictsituatie verkeren, die kwetsbaar of zwak zijn of gevoelig zijn voor rampen.
(3) Unbeschadet der Befugnisse der Haushaltsbehörde legt die Kommission innerhalb jedes einzelnen geografischen Programms Mehrjahresrichtbeträge im Einklang mit den allgemeinen Grundsätzen dieser Verordnung auf der Grundlage der in Artikel 3 Absatz 2 festgelegten Kriterien fest, wobei sie neben den Besonderheiten der jeweiligen Programme den spezifischen Schwierigkeiten von Ländern oder Regionen Rechnung trägt, die Krisen oder Konflikte zu bewältigen haben, besonders anfällig oder fragil sind oder häufig von Katastrophen heimgesucht werden.