Vertaling van "bepaling aan inrichtende " (Nederlands → Duits) :

TERMINOLOGIE

automatische bepaling van afstand | automatische bepaling van azimut | automatische bepaling van elevatie
automatische Entfernungs-,Richtungs-und Erhebungswinkelmessung

inrichtende macht
Organisationsträger

inrichtende macht | organiserend bestuur
Organisationsträger

Inrichtende macht (élément) | Schoolbestuur (élément)
Schulträger (élément)

standstill-bepaling | stand-still-bepaling | standstill-verplichting
Durchführungsverbot

statutaire bepaling
Satzungsbestimmung

bepaling
Bestimmung

Officiële Belgische Schaal ter bepaling van de graad van Invaliditeit
Offizielle belgische Invaliditätstabelle

beschikking van bepaling van de rechtsdag | beschikking tot rechtsdagbepaling
Anberaumungsbeschluss

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Gelet op het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, artikel 93.34, § 1, eerste lid, ingevoegd bij het decreet van 20 juni 2016, artikel 93.76, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017, en artikel 93.78, bepaling onder 2.1, ingevoegd bij het decreet van 26 juni 2017;
Aufgrund des Dekrets vom 31. August 1998 über den Auftrag an die Schulträger und das Schulpersonal sowie über die allgemeinen pädagogischen und organisatorischen Bestimmungen für die Regel- und Förderschulen, Artikel 93.34 § 1 Absatz 1, eingefügt durch das Dekret vom 20. Juni 2016, Artikel 93.76, eingefügt durch das Dekret vom 26. Juni 2017, und Artikel 93.78 Nr. 2. 1, eingefügt durch das Dekret vom 26. Juni 2017;

De in het geding zijnde bepaling « beperkt er zich toe de bestaande wetgeving aan te passen aan de nieuwe vereisten die voortspruiten uit de [Schoolpactwet] » (Parl. St., Kamer, 1958-1959, nr. 199/1, p. 11); zij neemt de vroegere regeling over die « een dubbele instemming [impliceert] : die van de inrichtende macht en die van de hoofden of de vertegenwoordigers van de betrokken erediensten » (ibid., p. 12).
Die fragliche Bestimmung « beschränkt sich darauf, die bestehende Gesetzgebung den neuen Erfordernissen anzupassen, die sich aus dem [Schulpaktgesetz] ergeben » (Parl. Dok., Kammer, 1958-1959, Nr. 199/1, S. 11); darin wird die frühere Regelung übernommen, die « immer ein doppeltes Einverständnis voraussetzt: dasjenige des Organisationsträgers und dasjenige der Oberhäupter oder der Vertreter der betreffenden Kulte » (ebenda, S. 12).

Zij voeren aan dat de bestreden bepaling een discriminerend verschil in behandeling invoert tussen de gemeenschappen, de gewesten en de publiekrechtelijke rechtspersonen die daaronder ressorteren, die niet of slechts gedeeltelijk zijn vrijgesteld van de onroerende voorheffing voor schoolgebouwen waarvan zij eigenaar zijn, en de andere openbare overheden en inrichtende machten van het vrij onderwijs, die volledig zijn vrijgesteld van de onroerende voorheffing voor schoolgebouwen waarvan zij eigenaar zijn krachtens de voormelde artikelen 12, § 1, en 253 van het WIB 1992.
Sie machen geltend, dass die angefochtene Bestimmung einen diskriminierenden Behandlungsunterschied herbeiführe zwischen den Gemeinschaften, den Regionen und den ihnen unterstehenden juristischen Personen des öffentlichen Rechts, die nicht oder nur teilweise vom Immobiliensteuervorabzug in Bezug auf Schulgebäude, deren Eigentümer sie seien, befreit seien, und den anderen öffentlichen Behörden und den Organisationsträgern des freien Unterrichtswesens, die aufgrund der vorerwähnten Artikel 12 § 1 und 253 des EStGB 1992 völlig vom Immobiliensteuervorabzug in Bezug auf Schulgebäude, deren Eigentümer sie seien, befreit seien.

Art. 54. Artikel 4 van het decreet van 31 augustus 1998 betreffende de opdrachten toevertrouwd aan de inrichtende machten en aan het schoolpersoneel en houdende algemene pedagogische en organisatorische bepalingen voor de gewone en gespecialiseerde scholen, laatstelijk gewijzigd bij het decreet van 25 oktober 2010, wordt aangevuld met een bepaling onder 36°, luidende :
Art. 54 - In Artikel 4 des Dekrets vom 31. August 1998 über den Auftrag an die Schulträger und das Schulpersonal sowie über die allgemeinen pädagogischen und organisatorischen Bestimmungen für die Regel- und Förderschulen, zuletzt abgeändert durch das Dekret vom 25. Oktober 2010, wird folgende Nummer 36 eingefügt:

« Schendt artikel 36bis, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde leden [lees : personeelsleden] van het Gemeenschapsonderwijs het artikel 24 van de Grondwet juncto de artikelen 33, 108 en 187, aldus geïnterpreteerd dat die bepaling aan inrichtende machten het recht ontzegt om de uitbreiding van de vaste benoeming, in hoofde van personeelsleden die reeds vast benoemd zijn in een deeltijdse betrekking en die in het verleden voldoening hebben gegeven, te weigeren op grond van het feit dat deze personeelsleden niet voldoen aan de door de inrichtende macht aanvullend opgestelde selectiecriteria ?
« Verstösst Artikel 36bis § 1 des Dekrets vom 27. März 1991 über den Rechtsstatus bestimmter Personalmitglieder des Gemeinschaftsunterrichts gegen Artikel 24 der Verfassung in Verbindung mit deren Artikeln 33, 108 und 187, dahingehend ausgelegt, dass diese Bestimmung den Organisationsträgern das Recht versagt, die Erweiterung der endgültigen Ernennung für Personalmitglieder, die bereits in einer Teilzeitstelle endgültig ernannt wurden und ihre Aufgaben in der Vergangenheit zur Zufriedenheit erfüllt haben, aufgrund dessen abzulehnen, dass diese Personalmitglieder nicht die vom Organisationsträger ergänzend festgelegten Auswahlkriterien erfüllen?

Wat de regeling betreffende de terbeschikkingstelling voorafgaand aan de inrustestelling betreft, voert de verzoekende partij aan dat artikel 2, § 3, i), van het decreet van 19 mei 2004, zoals vervangen bij de bestreden bepaling, zonder redelijke verantwoording de vertegenwoordigers van de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs uitsluit van de onderhandeling, terwijl die regeling wordt onderworpen aan het overleg met de vakbonden en wordt besproken met de Franse Gemeenschap in haar hoedanigheid van inrichtende macht van haar onderwijs.
Bezüglich der Regelung über die Disponibilitäten vor der Ruhestandspension führt die klagende Partei an, Artikel 2 § 3 Buchstabe i) des Dekrets vom 19. Mai 2004, ersetzt durch die angefochtene Bestimmung, schliesse ohne vernünftige Rechtfertigung die Vertreter der Organisationsträger des subventionierten Unterrichtswesens von der Verhandlung aus, obwohl diese Regelung der Konzertierung mit den Gewerkschaften unterliege und mit der Französischen Gemeinschaft als Organisationsträger ihres Unterrichtswesens erörtert werde.

De vergelijking tussen de in het geding zijnde bepaling en de overeenkomstige bepalingen die in de andere twee onderwijsnetten toepasselijk zijn, toont aan dat artikel 34, eerste lid, in wezen in die zin van de laatstgenoemde bepalingen verschilt dat de « gesubsidieerde diensten » « verstrekt » moeten zijn « bij de inrichtende macht », dit wil zeggen binnen dezelfde inrichtende macht.
Der Vergleich zwischen der angefochtenen Bestimmung und den entsprechenden Bestimmungen, die in den übrigen zwei Unterrichtsnetzen anwendbar sind, zeigt, dass Artikel 34 Absatz 1 sich im Grunde in dem Sinne von den letztgenannten Bestimmungen unterscheidet, dass die « subventionierten Dienste » « geleistet » sein müssen « bei dem Organisationsträger », d.h. innerhalb desselben Organisationsträgers.

De verzoekende partij is van oordeel dat de scholengroepen binnen het gemeenschapsonderwijs - 29 in totaal - nadelig worden geraakt door de bestreden bepaling doordat zij, anders dan de inrichtende machten van het gesubsidieerd onderwijs, niet de mogelijkheid hebben om hun personeel efficiënt in te zetten binnen eenzelfde inrichtende macht.
Die klagende Partei ist der Auffassung, dass die Schulgruppen innerhalb des Gemeinschaftsunterrichts - 29 insgesamt - von der angefochtenen Bestimmung in ungünstigem Sinne betroffen seien, da sie im Unterschied zu den Schulträgern des subventionierten Unterrichts nicht die Möglichkeit hätten, ihr Personal innerhalb desselben Schulträgers effizient einzusetzen.