Tijdens de parlementaire voorbereiding van de in het geding zijnde bepaling werd herhaaldelijk het voornemen van de wetgever vermeld om een wetgeving aan te nemen met betrekking tot de verhaalbaarheid van de kosten en de erelonen van een advocaat voor de Raad van State (Parl. St., Senaat, 2006-2007, nr. 3-1686/1, p. 3; ibid., nr. 3-1686/5, pp. 26 en 30).
Während der Vorarbeiten zur fraglichen Bestimmung wurde mehrfach die Absicht des Gesetzgebers erwähnt, Rechtsvorschriften über die Rückforderbarkeit der vor dem Staatsrat entstandenen Rechtsanwaltshonorare und -kosten anzunehmen (Parl. Dok., Senat, 2006-2007, Nr. 3-1686/1, S. 3; ebenda, Nr. 3-1686/5, SS. 26 und 30).