Zij voeren aan dat die bepaling in strijd zou zijn met de artikelen 10, 11 en 24 van de Grondwet, in samenhang gelezen met de artikelen 2.1 en 13 van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, en met artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de rechten van de m
ens, in zoverre die bepalingen de geleidelijke invoering van de kosteloosheid van het hoger onderwijs (en daarmee een
standstill -effect) zouden opleggen en zich zouden verzetten tegen een geldigverklaring die di
...[+++]scriminerende gevolgen heeft en afbreuk doet aan het wettigheidsbeginsel.
Sie führen an, diese Bestimmung verstosse gegen die Artikeln 10, 11 und 24 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 2 Absatz 1 und 13 des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte und mit Artikel 2 des ersten Zusatzprotokolls zur Europäischen Menschenrechtskonvention, insofern diese Bestimmungen die allmähliche Einführung der Unentgeltlichkeit des Hochschulunterrichts - und somit eine Stillhaltewirkung - vorschrieben und eine Bestätigung verböten, die diskriminierende Folgen habe und das Legalitätsprinzip verletze.