De verzoekende partijen in de zaak nr. 41
91 voeren tegen die bepalingen aan dat daardoor de artikelen 10, 11, 22 en 191 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 8, 12 en 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en met artikel 23 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politi
eke rechten, worden geschonden, minstens artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de men
s wordt geschonden, doordat niet is a ...[+++]angetoond dat de beperking beantwoordt aan een dwingende sociale nood noch evenredig is met het nagestreefde doel.
Die klagenden Parteien in der Rechtssache Nr. 4191 führen gegen diese Bestimmungen an, dass dadurch gegen die Artikel 10, 11, 22 und 191 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit den Artikeln 8, 12 und 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention und mit Artikel 23 des Internationalen Paktes über bürgerliche und politische Rechte verstossen werde, zumindest gegen Artikel 8 der Europäischen Menschenrechtskonvention, da nicht nachgewiesen werde, dass die Einschränkung einer zwingenden sozialen Notwendigkeit entspreche, und ebenfalls nicht, dass sie im Verhältnis zur Zielsetzung stehe.