Uit de uiteenzetting van het middel blijkt dat het Hof wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid met de artikelen 10, 11 en 24, § 3, eerste lid, eerste zin, van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 13, lid 2, onder c), van het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, van artikel 96, § 1, eerste lid, 1°, van het decreet van 7 november 2013, zoals het is vervangen bij artikel 43, 1°, a), van het decreet van 25 juni 2015, in zoverre die bep
aling een strengere beperking op de toegang tot het onderwijs instelt dan die waarin was voorzien bij de oorspronkelijke versie van artikel 96, § 1,
...[+++] van het decreet van 7 november 2013, en bijgevolg een aanzienlijke en niet-verantwoorde vermindering van het niveau van bescherming van het recht op toegang tot het onderwijs zou vormen.Aus der Darlegung des Klagegrunds geht hervor, dass der Gerichtshof gebeten wird, über die Vereinbarkeit mit den Artikeln 10, 11 und 24 § 3 Absatz 1 erster Satz der Verfassung, in Verbindung mit Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe c) des Internationalen Paktes über wirtschaftliche, soziale und kulturelle Rechte, von Artikel 96 § 1 Absatz 1 Nr. 1 des Dekrets vom 7. November 2013, ersetzt durch Artikel 43 Nr. 1 Buchstabe a) des Dekrets vom 25. Juni 2015, zu befinden, insofern durch diese Bes
timmung eine strengere Einschränkung des Zugangs zum Unterricht eingeführt werde als diejenige, die in der ursprünglichen Fassung von Artikel 96 § 1 des De
...[+++]krets vom 7. November 2013 vorgesehen sei, und sie folglich eine bedeutende und ungerechtfertigte Verringerung des Schutzniveaus des Rechts auf Zugang zum Unterricht darstelle.