Het Hof oordeelde dat een dergelijke beperking slechts wettig kan zijn indien de betrokken lidstaat kan aantonen dat deze beperking van de dienstverlening wordt gerechtvaardigd door de bescherming van de consument of de goede rechtsbedeling als dwingende redenen van algemeen belang, mits de betreffende overheidsmaatregel geschikt is om de verwezenlijking van het nagestreefde doel te waarborgen en niet verder gaat dan noodzakelijk is om dit doel te bereiken.
Der EuGH entschied, dass eine solche Beschränkung nur dann rechtmäßig sein kann, sofern der betreffende Mitgliedstaat nachweisen kann, dass sich diese Beschränkung durch den Verbraucherschutz oder die geordnete Rechtspflege aus zwingenden Gründen des Allgemeinwohls rechtfertigen lässt, vorausgesetzt, dass die in Rede stehende nationale Maßnahme zum einen geeignet ist, die Verwirklichung des verfolgten Zieles zu gewährleisten, und zum anderen nicht über das hinausgeht, was zur Erreichung dieses Zieles erforderlich ist.