7. In afwijking van de leden 3 en 6 beperkt elke lidstaat voor de jaren 2015, 2016 en 2017 het aantal van zijn ringzegenvaartuigen die niet gemachtigd zijn om op blauwvintonijn te vissen overeenkomstig de in artikel 13, lid 2, onder b), bedoelde afwijking, tot het aantal ringzegenvaartuigen waarvoor hij in 2013 of 2014 een machtiging heeft verleend.
(7) Abweichend von den Absätzen 3 und 6 begrenzt jeder Mitgliedstaat für die Jahre 2015, 2016 und 2017 die Zahl seiner Ringwadenfänger, die nicht im Rahmen der in Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe b genannten Ausnahme Roten Thun fangen dürfen, auf die Zahl Ringwadenfänger, denen 2013 und 2014 diese Fischerei gestattet war .