(a) voor stookinstallaties waarop artikel 31 van toepassing is, de rechtvaardiging dat naleving van de in artikel 30, leden 2 en 3, genoemde emissiegrenswaarden technisch niet haalbaar is, het zwavelgehalte van de gebruikte, inheemse vaste brandstof en het bereikte ontzwavelingspercentage, berekend als het gemiddelde per maand; en
(a) für Feuerungsanlagen, auf die Artikel 31 Anwendung findet, die technische Begründung dafür, warum die Einhaltung der in Artikel 30 Absätze 2 und 3 genannten Emissionsgrenzwerte nicht durchführbar ist, den Schwefelgehalt der verwendeten heimischen festen Brennstoffe und den erzielten Schwefelabscheidegrad, gemittelt über jeden Monat;