Traduction de «beroepen nieuw leven » (Néerlandais → Allemand) :

29. vraagt de Commissie de structuren voor dialoog tussen lidstaten, bevoegde autoriteiten en beroepsorganen nieuw leven in te blazen, om de minimumopleidingseisen voor de sectorale beroepen zo geregeld mogelijk aan te passen in overeenstemming met wetenschappelijke en technische ontwikkelingen, teneinde ervoor te zorgen dat deze bij de bestaande beroepspraktijk aansluiten, en de bestaande classificatie van economische activiteiten op basis van beroepservaring te actualiseren en een eenvoudig mechanisme voor permanente aanpassing van de minimumopleidingseisen te ontwikkelen; verzoekt de Commissie, rekening houdend met de toekomstige ontwikkelingen van de processen van Bologna en Kopenhagen, de invoering te beoordelen van een benadering die uitgaat van bekwaamheid door bij de vaststelling van de minimumopleidingseisen niet alleen naar de duur van de opleiding te kijken, maar ook naar de leerresultaten;
29. fordert die Kommission auf, die Mechanismen für einen Dialog zwischen den Mitgliedstaaten, zuständigen Behörden und berufsständischen Gremien wiedereinzuführen, um die Mindestausbildungsanforderungen für die sektoralen Berufe im Einklang mit den wissenschaftlichen und technischen Entwicklungen so regelmäßig wie nötig zu aktualisieren, damit der gegenwärtigen beruflichen Praxis Rechnung getragen werden kann; fordert die Kommission zudem auf, das derzeit geltende Verzeichnis der wirtschaftlichen Tätigkeiten, das auf Berufserfahrung beruht, zu aktualisieren und einen einfachen Mechanismus für die kontinuierliche Anpassung der Mindestanforderungen für die Ausbildung festzulegen; legt der Kommission unter Berücksichtigung der künftigen Entwicklungen im Rahmen der Prozesse von Bologna und von Kopenhagen nahe, die Einführung eines auf Kompetenz basierenden Ansatzes zu prüfen, indem Mindestanforderungen an die Ausbildung nicht nur hinsichtlich der Dauer, sondern auch in Bezug auf die Lernergebnisse festgelegt werden;

In de praktijk komt dit neer op: bestrijden van de leegloop van het platteland, stimuleren van opleidingen voor jongeren, herstel van de plaatselijke ambachten en traditionele landbouwactiviteiten, oude beroepen nieuw leven inblazen, nieuwe beroepen creëren, ook door middel van financiering van onderzoek en gebruik van nieuwe technologieën.
Das bedeutet, gegen die Landflucht anzugehen, die Ausbildung der Jugendlichen zu fördern, das örtliche Handwerk und traditionelle landwirtschaftliche Arbeitsweisen zu bewahren, alten Gewerben und neuen Berufen Auftrieb zu geben, auch durch die Finanzierung der Entwicklung und des Einsatzes neuer Technologien, sowie die Bewahrung der Landschaft zu gewährleisten, nicht nur durch die Erhaltung von Grünflächen, sondern vor allem durch die Verwendung einheimischer Baum- und Pflanzenarten, um die Kultur vor Ort nicht zu verändern.

Artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken en artikel 97, zevende lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij vanaf 6 april 1999 een onderscheid in het leven roepen tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart 1999 een geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij onder de toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe stukken die is vervat in artikel 381 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en, anderzijds, de belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid hebben om zich te beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 11 Absatz 1 des Gesetzes vom 23. März 1999 über die Organisation des Gerichtswesens in Steuersachen und Artikel 97 Absatz 7 des Gesetzes vom 15. März 1999 über steuerrechtliche Streitsachen verstossen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie ab dem 6. April 1999 einen Unterschied herbeiführen zwischen einerseits den Steuerpflichtigen, die vor dem 1. März 1999 ein Verfahren vor dem Appellationshof eingeleitet haben und dabei unter die Anwendung der « neue Schriftstücke »-Regelung von Artikel 381 des Einkommensteuergesetzbuches 1992 fallen, und andererseits den Steuerpflichtigen, die nach dem 1. März 1999 ihre Rechtssache dem Gericht erster Instanz vorlegen können und sich ggf. auf die in den Artikeln 807 und 808 des Gerichtsgesetzbuches enthaltene Regelung berufen können.

Artikel 97, zevende lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij vanaf 6 april 1999 een onderscheid in het leven roepen tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart 1999 een geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij onder de toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe grieven die is vervat in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en, anderzijds, de belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid hebben om zich te beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek.
Artikel 97 Absatz 7 des Gesetzes vom 15. März 1999 über steuerrechtliche Streitsachen und Artikel 11 Absatz 1 des Gesetzes vom 23. März 1999 über die Organisation des Gerichtswesens in Steuersachen verstossen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie ab dem 6. April 1999 einen Unterschied herbeiführen zwischen einerseits den Steuerpflichtigen, die vor dem 1. März 1999 ein Verfahren vor dem Appellationshof eingeleitet haben und dabei unter die Anwendung der ' neue Beschwerdegründe '-Regelung des Einkommensteuergesetzbuchs 1992 fallen, und andererseits den Steuerpflichtigen, die nach dem 1. März 1999 ihre Rechtssache dem Gericht erster Instanz vorlegen können und sich ggf. auf die in den Artikeln 807 und 808 des Gerichtsgesetzbuches berufen können.

- Artikel 97, zevende lid, van de wet van 15 maart 1999 betreffende de beslechting van fiscale geschillen en artikel 11, eerste lid, van de wet van 23 maart 1999 betreffende de rechterlijke inrichting in fiscale zaken schenden niet de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre zij vanaf 6 april 1999 een onderscheid in het leven roepen tussen, enerzijds, de belastingplichtigen die vóór 1 maart 1999 een geding hebben ingeleid bij het hof van beroep en daarbij onder de toepassing vallen van de regeling inzake nieuwe grieven die is vervat in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en, anderzijds, de belastingplichtigen die na 1 maart 1999 hun zaak kunnen voorleggen aan de rechtbank van eerste aanleg en de mogelijkheid hebben om zich te beroepen op de regeling in de artikelen 807 en 808 van het Gerechtelijk Wetboek.
- Artikel 97 Absatz 7 des Gesetzes vom 15. März 1999 über steuerrechtliche Streitsachen und Artikel 11 Absatz 1 des Gesetzes vom 23. März 1999 über die Organisation des Gerichtswesens in Steuersachen verstossen nicht gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, insofern sie ab dem 6. April 1999 einen Unterschied herbeiführen zwischen einerseits den Steuerpflichtigen, die vor dem 1. März 1999 ein Verfahren vor dem Appellationshof eingeleitet haben und dabei unter die Anwendung der ' neue Beschwerdegründe '-Regelung des Einkommensteuergesetzbuchs 1992 fallen, und andererseits den Steuerpflichtigen, die nach dem 1. März 1999 ihre Rechtssache dem Gericht erster Instanz vorlegen können und sich ggf. auf die in den Artikeln 807 und 808 des Gerichtsgesetzbuches berufen können.