- « Schendt artikel 235 van het Wetboek van Strafvordering, geïnterpreteerd in die zin dat de Kamer van Inbeschuldigingstelling een persoon die noch door de procureur des Konings, noch door de burgerlijke partij, noch door de onderzoeksrechter als persoon tegen wie ernstige aanwijzingen
van schuld bestaan werd beschouwd, eigenmachtig in verdenking kan stellen artikel 13 van de Grondwet, samen gelezen met de artikelen 5 en 6 van het E
uropees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens doordat het deze voor d
...[+++]e eerste maal door de Kamer van Inbeschuldigingstelling inverdenkinggestelde onmogelijk wordt gemaakt eventuele nietigheden, vormverzuimen of onregelmatigheden voor de Raadkamer en voor de Kamer van Inbeschuldigingstelling aan te voeren terwijl een persoon die door de onderzoeksrechter in verdenking werd gesteld dergelijke dubbele aanleg wel bezit en een persoon die door de Kamer van Inbeschuldigingstelling in verdenking wordt gesteld derhalve tegen zijn wil wordt afgetrokken van de Raadkamer ?- « Verstösst Artikel 235 des Strafprozessgesetzbuches, dahingehend ausgelegt, dass die Anklagekammer eine Person, die weder vom Prokurator des Königs, noch von der Zivilpartei, noch vom Untersuchungsrichter als ein
e Person betrachtet wird, der gegenüber schwerwiegende Schuldindizien vorliegen, eigenm
ächtig beschuldigen kann, gegen Artikel 13 der Verfassung in Verbindung mit den Artikeln 5 und 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, indem es diesem zum ersten Mal vo
n der Anklagekammer ...[+++]class=yellow3>Beschuldigten unmöglich gemacht wird, eventuelle Regelwidrigkeiten, Unterlassungen oder Nichtigkeitsgründe vor der Ratskammer und der Anklagekammer anzuführen, während eine Person, die vom Untersuchungsrichter
beschuldigt wird, wohl über diesen doppelten Rechtszug verfügt, und eine Person, die von der Anklagekammer
beschuldigt wird, somit gegen ihren Willen der Ratskammer entzogen wird?