De verzoekende partij en de tussenkomende partij, die beiden bezoldigde functies uitoefenen in een handelsvennootschap waar zij ook houder zijn van een onbezoldigd mandaat van bestuurder, hebben belang bij het vorderen van de vernietiging van de artikelen 2 en 48, § 1, van de wet van 4 mei 1999 houdende diverse fiscale bepalingen uitsluitend in zoverre die bepalingen stellen dat vanaf het aanslagjaar 1998 alle beloningen die zij van die vennootschap ontvangen zullen worden beschouwd als bezoldigingen van bedrijfsleider.
Die klagende Partei und die intervenierende Partei, die beide Funktionen als Lohnempfänger in einer Handelsgesellschaft ausüben, in der sie auch ein unentgeltliches Mandat als Verwaltungsratsmitglieder innehaben, haben ein Interesse an der Beantragung der Nichtigerklärung der Artikel 2 und 48 § 1 des Gesetzes vom 4. Mai 1999 zur Festlegung verschiedener steuerrechtlicher Bestimmungen, jedoch nur insofern diese Bes
timmungen vorsehen, dass ab dem Steuerjahr 1998 alle ihre Bezüge aus dies
er Gesellschaft als Entlohnungen für Betriebsleiter ...[+++]angesehen werden.