De in § 1 bedoelde voorwerpen blijven voor beslag vatbaar indien zij zich op een andere plaats bevinden dan daar waar de beslagene gewoonlijk woont of werkt.
Die in § 1 erwähnten Gegenstände bleiben pfändbar, wenn sie sich an einem anderen Ort als demjenigen befinden, wo der Gepfändete gewöhnlich wohnt oder arbeitet.