Het verwijzende rechtscollege vraagt of de in het geding zijnde bepaling bestaanbaar is met de artikelen 10, 11 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met de artikelen 160 en 161 ervan, met het beginsel van de scheiding der machten en met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens in de interpretatie dat de Kamer van eerste aanleg van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV die, in het kader van een beroep tegen de beslissing van de Leidend ambtenaar op grond van artikel 144, § 2, 2°, van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994, de
nietigheid van die beslissing vaststelt wegens miskenning van de i ...[+++]n artikel 142, § 3 op straffe van verval voorgeschreven termijn, de zaak aan zich kan trekken en de aan de zorgverlener verweten inbreuken ten gronde kan beoordelen.Das vorlegende Rechtsprechungsorgan fragt,
ob die betreffende Bestimmung vereinbar sei mit den Artikeln 10, 11 und 16 der Verfassung, gegebenenfalls in Verbindung mit deren Artikeln 160 und 161, mit dem Grundsatz der Gewaltentrennung und mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention, ausgelegt in dem Sinne, dass die erstinstanzliche Kammer des Dienstes für medizinische Evaluation und Kontrolle des LIKIV, die im Rahmen einer Beschwerde gegen den Beschluss des leitenden Beamten aufgrund von Artikel 144 § 2 Nr. 2 des koordinierten Gesetzes vom 14. Juli 1994 die Nichtigkeit
dieses Beschlusses ...[+++]wegen Missachtung der in Artikel 142 § 3 zur Vermeidung des Verfalls vorgeschriebenen Frist feststelle, die Sache an sich ziehen und die dem Pflegeerbringer vorgeworfenen Verstöße zur Sache prüfen könne.