De verwijzing naar de arresten nrs. 31/95 en 45/95 is niet ter zake dienend, omdat het Hof slechts besloot dat het voormelde koninklijk besluit integrerend deel uitmaakt van een geheel van bevoegdheidsverdelende regels, in zoverre de bijzondere wetgever de opheffing van het toenmalige artikel 13, 6, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit afhankelijk heeft gemaakt.
31/95 und 45/95 sei nicht zweckdienlich, weil der Hof lediglich erkannt habe, das der vorgenannte königliche Erlas ein integrierender Bestandteil einer Gesamtheit von Zuständigkeitsverteilungsvorschriften sei, soweit der Sondergesetzgeber die Aufhebung des damaligen Artikels 13 6 des Sondergesetzes vom 8. August 1980 vom Inkrafttreten des königlichen Erlasses abhängig gemacht habe.