De in het geding zijnde bepaling maakt een onderscheid tussen, enerzijds, Belgen aan wie het recht op een bestaansminimum wordt verleend indien zij voldoen aan de bij de wet gestelde vereisten, en, anderzijds, personen die de Belgische nationaliteit niet bezitten en die slechts recht hebben op een bestaansminimum indien de Koning hen dat toekent.
Die beanstandete Bestimmung führt einen Behandlungsunterschied ein zwischen einerseits den Belgiern, denen das Recht auf ein Existenzminimum eingeräumt wird, wenn sie die gesetzlich erhobenen Bedingungen erfüllen, und andererseits den Personen, die die belgische Staatsangehörigkeit nicht besitzen und nur das Recht auf ein Existenzminimum haben, wenn der König es ihnen einräumt.